Hou je van cultuur en geschiedenis dan hou je van Hué, ‘Stad van de Harmonie’. Een stad waar Vietnamezen trots op zijn. Deze stad was zo’n anderhalve eeuw (tot 1945) niet alleen de keizerlijke, en dus politieke, maar ook de religieuze en culturele hoofdstad van Vietnam. Het was de Nguyen-dynastie die de dienst uitmaakte. De stad ligt aan de Parfumrivier, zo genaamd door het geurige bos waar de rivier ontspringt. Uiteraard is Hué onderdeel van onze rondreis door Vietnam.
De Citadel
Hoogtepunt van Hué is de Citadel, een nagenoeg vierkante, ommuurde stad van zo’n 920 ha. Een kleiner onderdeel daarvan was de ommuurde Keizerlijke stad en weer een onderdeel daarvan was de Verboden Stad. Dit laatste was het privédomein van de keizer met familie en bedienden maar was nog altijd zo’n 9 ha groot en bestond uit circa 100 gebouwen. Deze Verboden Stad was een replica van de Verboden Stad in Beijing. Er is zwaar gevochten in Hué tijdens de Vietnamoorlog en toen is een groot deel van dit complex verwoest door bombardementen. Ondanks dat is het nog steeds mooi om rond te dwalen over dit terrein en in de resterende gebouwen. Zeker als je hele families rond ziet lopen in ‘keizerlijke kleding’ voor een fotoshoot à la Volendam is het goed voor te stellen hoe het leven er destijds uitzag.
Tombe van Khai Dinh
Hué kent zeven keizerlijke graftombes, allemaal ten zuiden van de stad en ook allemaal per boot of fiets te bereiken. Mooi voor een dagtocht dus. Ik bezocht de tombe van Khai Dinh, de voorlaatste keizer, en daarmee ook een relatief nieuw monument; het werd voltooid in 1931. Op het voorterrein staan strak in het gelid rijen beelden van olifanten, paarden, mandarijnen (ambtenaren) en krijgers. De tombe is behoorlijk protserig met de keizer in bladgoud op ware grootte als middelpunt. Geef je ogen goed de kost want rondom zijn de wanden bedekt met prachtige mozaïeken van potscherven, keramiek en glas.
Thien Mu Pagode
Deze pagode, op enkele kilometers ten westen van de citadel, is één van de beroemdste pagodes van Vietnam. Een pagode is een taps toelopende toren waarin relieken worden bewaard. De pagode is altijd vrijstaand zodat boeddhistische gelovigen er als ritueel omheen kunnen lopen. Soms zijn de torens toegankelijk, vaak ook niet. Rond deze pagode ligt een mooie tuin en een tempel met Boeddhabeelden.