In het uiterste noordwesten van Andalusië ligt rond het dorpje Aracena een boomrijk landschap subtiel gedrapeerd over glooiende, groene heuvels. Het gebied is wereldberoemd omdat hier in het rond het dorpje Jabugo, pata negra (ham van het Iberische varken met de zwarte poot) wordt geproduceerd.
Een bezoek aan dit gebied is een absolute aanraden tijdens een rondreis door Andalusië, vooral door de culinaire geneugten die elk eenvoudig barretje of restaurant te vinden zijn in de vorm van tablas met de heerlijkste worstsoorten en natuurlijk de jamón ibérico zelf. Daarnaast is het uiterst graai landschap waar eeuwenoude wandelpaden zich een weg banen door de eiken- en kastanjebossen. Ze voeren langs kastelen, kerkjes, kloosters en zelfs een kleine moskee, die samen getuigen van de religieuze traditie van de tientallen piepkleine en zeer authentieke dorpjes in deze streek. De plaatselijke bevolking leeft een uiterst landelijk leven temidden en van de natuur. Kurkproductie, hamfabrieken, producten gemaakt van kastanjes en paddestoelen vormen de belangrijkste bron van inkomsten.
Pueblos blancos zijn in dit natuurgebied nog waarlijk witte dorpjes. Voor de meeste is zelfs de term ‘dorp teveel omdat ze slechts bestaan uit enkele huizen, die verspreid rond een middeleeuws kerkje liggen te blakeren in de zomerzon. Castaño del Robledo is een prachtig dorpje waar slechts 190 mensen wonen tussen uitgestrekte kastanjebossen. Temidden van enkele kleine huisjes en vlakbij de kerk ligt een moestuintje en kakelen wat driftig heen en weer dribbelende kippen in de rondte. Dit plaatsje is een populair vertrekpunt voor tientallen wandel- en fietsroutes door de dichtbegroeide heuvels. ‘Sierra de Aracena is één van de weinige gebieden in Andalusië die nog doen denken aan de tijd dat een aap, slingerend van boom tot boom van Gibraltar naar de Pyreneeën kon bewegen zonder de grond te hoeven raken’, vertel een inwoner trots. De hele streek, maar ook de dorpjes ademen eensgezind de term ‘landelijk’ uit.
Linares de la Sierra was ooit de grootste plaats in de omgeving tot de Engelsen kwamen om de mijnen in Riotinto een kleine eeuw lang te exploiteren. Hun komst leidde tot het vertrek van het grootste deel van de bevolking, dat op zoek was naar broodnodige inkomsten. Linares geeft een goed beeld van hoe de wat meer toeristische geëxploiteerde witte dorpen (Mijas. Frigiliana en Cómpeta bijvoorbeeld) in de provincie Málaga er rond het jaar 1900 uit moeten hebben gezien. Zelfs de keuze van auto’s die minstens 25 jaar oud zijn, lijkt hierop afgestemd. Het dorpje is een genot voor het oog en een zegen voor een drukke geest. Enkel smalle, hobbelige straatjes bekleed met bolle keien, voeren de bezoeker heuvelafwaarts het dorp in. Elk hoekje in dit dorp geeft betekenis aan de term ‘authentiek’. Midden in het dorp ligt bij een mooie brug een publieke wasplaats met een antieke fontein. De plek wordt omgeven door een aura van pure rust. Verderop doet het kleine, ietwat verstopte dorpsplein slechts één dag per jaar dienst als Plaza de toros. Tijdens San Juan op 24 juli staan hier de stieren te hoefschrapen tegenover de plaatselijke toreros. Nu dient het als parkeerplaats en verwijzen enkel de tribunes aan weerszijden ervan naar typisch Spaanse spektakel.
Een kleine acht kilometer verder ligt Aracena, de grootste plaats in het gebied. Het is hier een stuk drukken en toeristische dan in de andere dorpen waar we doorheen zijn gekomen. Dat komt met name doordat onder het centrum van Aracena de beroemde Gruta de las Maravilla (grot der wonderen) is te vinden. Deze ondergroendse aaneenschakeling van zalen, meren, stalactieten en stalagmieten met schitterende kleuren, is de grootste van Spanje. Van de in totaal 2130 meter zijn er 1200 te bezoeken. Hoogtepunten zijn de Salón de los Brillantes, de Salón del Gran Lago en de Salón de los Desnudos. Noemsnwaardig is dat dit wereldwonder ooit werd ontdekt door een Iberisch varken dat met een van de zijn poten strandde in een gat in de grond. Rond de ingang van de grot lopen veel niet-Spaans uitziende toeristen. De restaurants hebben hier hun tafels gedekt met chic tafellinnen en prijzen zichzelf aan als aanbieder van de beste varkensvleesproducten. Op een hoge heuvel bevindt zich een oud Moors fort annex kasteel. hierbinnen is een kerk te bewonderen die in de dertiende eeuw werd gebouwd door Tempelridders.
De dorpjes Jabuygo en el Repilado verdienen eveneens een aparte vermelding. Hier bevinden zich praktisch alle hamfabrikanten die de omgeving kent. In ruim twintig fabrieken liggen duizenden voor- en achterpoten van het Iberische varken net zolang te rijpen tot ze zó perfect van smaak zijn dat ze als delicatesse bij de consument op tafel kunnen verschijnen. Overal zijn winkels waar de lekkernijen aan te schaffen zijn voor relatief vriendelijke prijzen.
Voor wandelliefhebbers die zich via de oude muilezelpaden langs prachtige panorama’s en dichtbegroeide bossen door het mooie gebied willen laten leiden, is er in het ontvangstgebouw van de Gruta de las Maravillas een informatiecentrum met gegevens over wandel- en fietsroutes. Het stadhuis in Almonaster heeft eveneens informatie over activiteiten en tochten in het park. Alle dorpjes zijn via authentieke paden met elkaar verbonden en het behulpzame personeel kan de bezoeker ook alles vertellen over de diverse flora en fauna die dit gebied kent.
De gastronomie van de streek bestaat vooral uit producten van – hoe kan het ook anders – het Iberische varken. Daarnaast worden veel soorten paddenstoelen, champignons en kastanje gebruikt in de plaatselijke keuken.