- Home
- Blogs
- zuid-afrika
- Ontdekkingsreis langs de westkust van Zuid-Afrika
De parasols zijn verweerd, net zoals de houten tafels en banken op het terras van het restaurantje in het hart van Darling. Dat is wel veel gezegd: hart. Darling is niet zoveel, hoewel het op internet wordt vermeld als de ‘perfect getaway’ voor mensen die Kaapstad, slechts 75 km zuidelijker, willen ontvluchten. Naast ons alleen maar Darlingers, geen enkele toerist, zo menen we zeker te weten. We zijn op rondreis door Zuid-Afrika, Na Kaapstad is Darling de eerste stop, toerend langs de westkust van het land. Door toeristen niet het meest bezochte deel van het land. Misschien wel daardoor zo relaxt en aangenaam.
We vinden Darling leuk. Geen idee waarom eigenlijk. Het heeft iets met de sfeer te maken, het is zo echt Zuid-Afrikaans, en de ligging te midden van het uitgestrekte landschap. Het plaatsje wordt door rechte straten, deels onverhard, in rechte blokken verdeeld. In het genoemde restaurantje eet je burgers of pizza’s. De veelgeroemde ‘muziektempel’ Evita se Perron is dicht, de rommelige supermarkt met rommelige mensen nog net open. Vers ziet er niet altijd even vers uit. We hebben vlak daarvoor ingecheckt in een plezierige B&B – met slechts een kamer – waar we de volgende morgen op het terras van een prima ontbijt genieten. Met vers fruit.
IJzerfontein
Na het ontbijt vervolgen we onze reis naar IJzerfontein, 25 km verderop en in tegenstelling tot Darling wel aan de kust gelegen. IJzerfontein is een heuse badplaats: veel accommodaties met uitzicht over zee, breed strand, nette pleintjes waar, als wij er zijn, de locals zich verzamelen voor een kop koffie of een verlaat ontbijt. Keurige plaatsje, IJzerfontein, met veel wit en blauw, maar wij vinden dat het de charme mist van het authentieke Darling.
Paternoster: dát is leuk!
We koersen verder. Passeren West-Coast National Park, en slaan links af door de bedrijvige stad Vredenburg in de richting van Paternoster. Dát is leuk: een vissersdorpje waar het woord pittoresk voor uitgevonden lijkt. We slapen hier niet, maar zouden dat helemaal niet erg gevonden hebben. Witte huizen langs een halfronde baai met wit zand en blauw zeewater. Gekleurde vissersbootjes op het strand. Langs de ‘hoofdweg’ uitnodigende horeca. Paternoster – toch apart: Onze Vader – is zo’n plaatsje waar je wel foto’s móet maken. Ondenkbaar dat je hier doorrijdt zonder dat je het met de camera of minimaal de telefoon hebt vastgelegd om het thuis te laten zien. We ontdekken hier een fraai aan het strand gelegen boutique hotel waar we de volgende keer graag één of twee nachten willen slapen. Terrassen met uitzicht op duinen, strand en zee. Als we meer tijd hadden gehad hadden we misschien ook dolfijnen en zeehonden en (als we in een ander seizoen waren geweest) walvissen gezien. Ze schijnen zich hier regelmatig te vertonen.
Vette hap
We koersen verder. Hebben gehoord over goede vis – om te eten – in Lambert’s Bay, weer een stuk noordelijker. Het is een grotere, wat industrieel aandoende vissersplaats. Kunnen het ons geadviseerde restaurant niet vinden en komen uiteindelijk terecht in een zaak naast de visfabriek of iets wat daarop lijkt. Het is er goed bezet, duidelijk met veel mensen uit Lambert’s Bay zelf, een teken doorgaans dat het hier wel goed moet zitten. Niet dus. Alles gefrituurd. Vette hap. We laten het grootste deel van de maaltijd verder rusten en constateren dat Lambert’s Bay aardig was om even te zien maar we er ook niet rouwig om zouden zijn geweest als we het hadden gemist.
Clanwilliam
Dan naar Clanwilliam, waar we twee nachten verblijven om ook tijd te hebben om het Cederberg Wilderness te zien. Clanwilliam zelf is karakteristiek Zuid-Afrikaans: paar kerken, lange hoofdstraat, een enkel toeristisch winkeltje, een hotel, de nodige B&B’s en een paar restaurants die in deze tijd van het jaar – geen hoogseizoen – soms wel en soms niet open zijn. Niemand schijn te weten wanneer precies. Het uitzicht vanuit Clanwilliam op de Cederberg Wilderness is fraai en uitnodigend. Die bergen, daar komen de mensen voor.
Rotstuinen van God
Volgende dag op pad. De ‘rotstuinen van God’ wordt het gebergte ook wel genoemd. Het is populair bij wandelaars en mountainbikers. De bergen, op een bepaalde manier vlak, zijn donker, ruw, ruig en grillig, ertussen liggen groene velden en er zijn flink wat meertjes in het gebied te vinden, dat verder ook bekend is vanwege rotstekeningen. Wij zetten koers naar Wupperthal, midden in het gebied. Het ligt op zo’n 65 km van Clanwilliam, waarvan ongeveer de helft over een stoffige, rotsige weg door het gebergte. Waar de weg stopt begint Wupperthal. Er is maar een weg terug: en dat is terug.
School
In Wupperthal een klein restaurantje met een nog kleiner terras, een kerk, een schoenmaker, een winkeltje waar zeep en nog zowat van die dingen wordt verkocht, nog een paar huizen en een school. Er kunnen in het dorpje zelf vast niet meer dan veertig of vijftig mensen wonen maar de school, pal naast de begraafplaats, wordt bevolkt door vele tientallen kinderen, afkomstig vanuit de wijde omgeving. Ze slapen hier doordeweeks en gaan in het weekend naar huis. Wij kunnen iedereen een bezoek aan Wupperthal aanraden. Met als allesovertuigende argument: dat ook Mandela de schoenmaker in het dorpje bezocht. Zou u dan niet?
Vanuit Clanwilliam rijden we een dag later weer naar het zuiden, meer naar de bewoonde wereld. Langs Tulbagh en uitgestrekte graanvelden naar Robertson. Daar begint onze tocht door Klein Karoo. Die ons uiteindelijk naar de Garden Route zal leiden. Een prachtige rondreis,